Effectiviteit in plaats van efficiency
juni 2014
Sinds het begin van de 20e eeuw heeft onze maatschappij alle kaarten gezet op efficiency. Werk werd in kleine stukjes verdeeld, we vonden de afdelingsgewijze organisatie uit (de ‘harkjes’), de lopende band en later de robot werden populair.
Technici (makers) werden in de top van organisaties vervangen door economen (rekenaars). Sindsdien zijn bedrijven vooral bezig met het verminderen van kosten: efficiënter werken.
Wat er gemaakt wordt is minder belangrijk, als het maar zo goedkoop mogelijk wordt geproduceerd. En als we per ongeluk het verkeerde produceren, zetten we de marketingafdeling aan het werk om met een uitgekiende campagne de verkoop toch aan te zwengelen. In dit verband merkt Thomése op: “Verveling is een product geworden - want alleen als iets nut heeft, heeft het een doel en creëert het bestaansrecht in het hedendaagse hyperkapitalisme.”(1)
Het merkwaardige is, dat deze filosofie er niet toe geleid heeft dat we minder hoeven te werken. Sinds 1950 is de arbeidsproductiviteit in Nederland vier keer zo groot geworden, terwijl de arbeidsduur per inwoner ongeveer gelijk is gebleven(2).
Het gevolg van de nadruk op efficiency is wel, dat de democratie in bedrijven is afgenomen. Efficiency is vooral mogelijk bij sturing van bovenaf. Een ander gevolg van efficiency is, dat er minder aandacht is voor doel en resultaat van onze arbeid: het waarom is minder belangrijk geworden dan het hoe.
Denken over het ‘waarom’ is al oud. Aristoteles begint zijn boek ‘Politika’ met de volgende zin: “Een polis is een gemeenschap…, waarin de mensen al hun handelingen verrichten om te bereiken wat hun goed voorkomt.”(3) Je moet dus goed nadenken wat goed is en hoe je dat kunt bereiken. In een interessant boek(4) proberen vader en zoon Skidelsky (econoom en filosoof) na te gaan hoe je daarover na kunt denken. Ze stellen met name ‘waarden’ centraal: wat is er nu eigenlijk belangrijk in het leven en hoe kunnen we dat bereiken. Ze baseren zich daarbij voor een belangrijk deel op Keynes, die al voor de tweede wereldoorlog essays schreef met als thema ‘genoeg is genoeg’.
Het streven naar ‘waarden’ is van oudsher iets voor de ‘leisure class’ (daar gaat het ook om bij Aristoteles, ‘gewone mensen’ waren voor de Griekse filosofen onbelangrijk). Het is dan ook logisch, dat een lid van de Britse adel, Bertrand Rusell, een essay heeft geschreven met als titel ‘In the praise of idleness’(5). Hij stelt daarin dat, als de arbeidsproductiviteit voldoende gestegen is, we werkweken van 20 uur of korter kunnen hebben, waarbij de resterende tijd besteed kan worden aan ‘waarden’, zoals kunst, filosofie en wetenschap (of “aan haasje-over, als daar je hart naar uitgaat”, zoals organisatieadviseur Gilbreth zei(6)).
Denken over waarden is van belang bij het inrichten van onze economie. Economie moet daarbij dienend zijn voor onze ‘waarden’, in plaats van andersom. Zo kunnen we anders nadenken over arbeidsproductiviteit. Nu willen we alleen kijken naar efficiency. Niet-efficiënte uren willen we uitwieden. Maar dat is niet altijd logisch. Sommige taken kunnen nauwelijks productiever worden. Zo kunnen we wel een orkest efficiënter naar de concertzaal laten gaan, maar het concert blijft evenveel manuur vergen. Hetzelfde geldt voor de zorg, de politie, het onderwijs. “Naarmate fabrieken en computers sneller en efficiënter worden, kunnen we het ons permitteren onze zorg en ons onderwijs steeds minder efficiënt in te richten. Dat wil zeggen: om onze zieken en ouderen meer aandacht te geven en ons onderwijs kleinschaliger te organiseren”(7). In een staat met ‘waarden’ dijt de overheid uit.
Heeft dit nu met democratie te maken? Jazeker, op verschillende manieren:
Vragen rond effectiviteit kunnen alleen opgelost worden als je de betrokkenen erbij haalt, een econoom kan die niet alleen oplossen
Als mensen meer tijd hebben om na te denken, kunnen ze ook zinvoller een inbreng hebben in alles wat hun omgeving aangaat: werk en privé.
Tot slot: “democratie kan alleen bestaan bij de gratie van een onderliggende ‘demos’ (volk)”(8)
(1) Thomése, P.F. Goddelijke verveling werd product (NRC 7/8 juni 2014)
(2) http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/25D1EAF4-A0C6-4A70-978F-20AACA350D50/0/2008p19p173art.pdf
(3) Aristoteles, Politika, vertaling J.M. Bremer en T. Kessels, Historische Uitgeverij 2012
(4) Skidelsky, R. and Skidelsky, E. How much is enough. Penguin 2012
(5) Russel, B. In praise of Idleness Pamflet, gepubliseerd door de Massachusetts Green Party 1932
(6) Gilbreth, F en Gilbreth, E Voordeliger per dozijn. Breughel, 1948
(7) Rutger Breman - Waarom een uitdijende overheid geen ziekte maar een zegen is. (De Correspondent 7 juli 2014)
(8) Gideo Rachmen - Red de Democratie in Europa, laat daarom Juncker vallen (NRC 7/8 juni 2014)
|